-
1 gewerblich
gewerblich1 als, van, qua beroep2 industrieel ⇒ van, in het bedrijfsleven, bedrijfs-♦voorbeelden:für gewerbliche Zwecke • voor commerciële doeleindenetwas gewerblich betreiben • iets als beroep doen, zijn beroep van iets makendie gewerbliche Wirtschaft • het bedrijfsleven -
2 Gewerbe
Gewerbe〈o.; Gewerbes, Gewerbe〉2 bedrijf(stak), branche4 〈 Zwitserland〉boerderij, landbouwbedrijf♦voorbeelden:sein Gewerbe (be)treiben, seinem Gewerbe nachgehen • zijn beroep uitoefenen2 das ambulante Gewerbe • de straathandel, het venten, colporteren -
3 gewerbsmäßig
gewerbsmäßig1 als, van beroep, beroeps- ⇒ beroepsmatig♦voorbeelden:1 etwas gewerbsmäßig betreiben • iets als beroep uitoefenen, zijn beroep van iets maken -
4 etwas gewerblich betreiben
iets als beroep doen, zijn beroep van iets makenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas gewerblich betreiben
-
5 etwas gewerbsmäßig betreiben
iets als beroep uitoefenen, zijn beroep van iets makenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas gewerbsmäßig betreiben
-
6 sich ein Gewerbe aus etwas machen
sich ein Gewerbe aus etwas machenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich ein Gewerbe aus etwas machen
-
7 Stand
〈m.; Standes, Stände〉2 staat, (toe)stand3 stand, klasse ⇒ rang; beroep(sgroep)6 stalletje, kraampje8 paardenvak, stand10 〈meervoud; geschiedenis〉stenden, staten♦voorbeelden:auf dem neuesten Stand der Technik • technisch helemaal bij, up-to-dateaus dem Stand • zonder aanloop〈informeel; figuurlijk〉 keinen guten Stand bei jemandem haben • bij iemand niet in een goed blaadje staanim Stande, in Stand halten • onderhouden, in goede staat houdenim Stand laufen • stationair lopen, draaien 〈 motor〉im Stand(e) sein, etwas zu tun • in staat zijn om iets te doenetwas ist gut in Stand • iets is in goede staataußer Stand(e) sein • niet in staat zijnjemanden außer Stand(e) setzen, etwas zu tun • het iemand onmogelijk maken iets te doenjemanden in Stand setzen, in den Stand versetzen, etwas zu tun • iemand in staat stellen iets te doenetwas in Stand setzen • iets herstellen, reparerenetwas zu Stande bringen • iets tot stand brengenzu Stande kommen • tot stand komenvon Stand • van stand, standingder ledige Stand • de ongehuwde staat〈 formeel〉 in den (heiligen) Stand der Ehe treten • in het huwelijk, de echt treden
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский